Ei-Oer-Uur
De god met de vloeibare voetstap
(die altijd zulke glinstersporen in de nacht nalaat)
dempt nu zijn bastriangel af
zodat de sterren bijna doven
want daar klinkt heel opaal opeens
met de warme klank van melkijsporcelein
het glanzend middernachts-ei van de kleine mens
Wat is er gebeurd? roept hij verbaasd
met de triangel hangend in zijn hand
Maar ook de god van de gevlochten harten
(die het zelf nooit koud heeft)
kent deze warmte niet
en vraagt aan de god van de gestolde echoos
(die zoveel lichtjes in zijn ogen heeft)
of hij even door het kijkglas
naar de aarde wil kijken
zo werd het opeens weer volle maan
en
Dus ik leg mijn ploeg neer in de dauw,
en ga op de tast in de nacht staan:
mompel niet meer wees stil wees wijs
de smachtende lans zoekt het hart van de bron
mompel niet meer
nu de barende moeder is kom open
mond zoon je droom
dompelt sluiers
droomt juichen en zo door
de droom sluis de dalen de
uitgang
met adem (membraan van de inbreng)
blazen we rimpels in het vruchtvlies
(membraan van de doorbraak)
met adem
blazen we rimpels in het vruchtvlies
opdat de verborgen wiekslag van de wereld
op onze hartslag overgaat
zo zingen wij stil binnen de beelden
van onze lichtende gezichten
klokken tussen broos en brons
ingesponnen in de zijde van het zwijgen
ingespannen in de schaal
van het middernachtelijk ei
stuwt het uur zijn ronde stroom voort
dierenriem rond stromend uur
de lieve lieve mongool van het licht
komt liggen in je schoot
dit is het einde
dit is het ei
is ei-oer-uur
is het begin
dat in onze daden op zal staan
ons groeien aan de aarde overdraagt.